Op weg naar Aubrac.
Daar ligt Aubrac.
Vanwege de extreme kou op 1300meter hoogte, de wolven en de rovers, richtte een Vlaamse pelgrim, Adalard, tussen
1120 en 1122 een hospice op voor de passerende pelgrims.
Er resten nog maar een paar gebouwen.
In de vestingstoren, daterend uit de tijd van de honderd-
jarige oorlog, biedt nu slaapplek aan de stromen pelgrims van
deze tijd.
Ik tref Ger op deze bijzondere plaats.
Een "buronnier" die de koeien van het Aubrac ras gaat melken.
In het gebied van Aubrac is het nog steeds traditie om het vee op
Saint-Urbain (23 mei) naar boven te brengen. De transhumance
genoemd.
De dieren worden versierd met veren, pompoens, driekleurige
vaantjes en op het pleintje in Aubrac staan de toeschouwers te
genieten van dit schouwspel.
"Eglise Notre-Dame-des Pauvres"
We besluiten dat ger niet meer verder loopt. We willen nog een tijd vertoeven in dit heerlijke landschap, waar volgens ons boekje 12800 soorten planten groeien.
Er wordt thee van gemaakt, een apéritief van de gele gentiaan en ze geven de smaak aan de tomme, de kaas die de buronniers bereiden in hun burons.
Dat wil zeggen tot voor enkele jaren. De wetgeving heeft dit ivm de hygiëne onmogelijk gemaakt.
Verder bezorgt de bloemenpracht ons een onvergetelijke middag.
We rijden via de pas Bramelot terug naar Estaing.
Onderweg treffen we nog een kerkje aan dat de moeite waard is even te bezoeken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten